Inleiding

Deze paragraaf geeft informatie over de mate waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen.
In het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ is aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle niet-kwantificeerbare risico's.

  • De (beschikbare) weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken of om niet voorziene daling van inkomsten te compenseren.
  • Niet gekwantificeerde risico's zijn gebeurtenissen waaraan geen bestuurskeuze ten grondslag ligt en waarvoor geen voorzieningen of bestemmingsreserves zijn gevormd. Deze kunnen van materiële betekenis zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.

In deze paragraaf zijn opgenomen:

  • de vermogenspositie
  • de kengetallen van de financiële positie
  • de beschikbare weerstandscapaciteit
  • de risicoanalyse
  • de ratio weerstandsvermogen

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad dat de begroting in continuïteit sluitend is. Een precies sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent echter dat er geen ruimte is voor tegenvallers. Hierdoor kan de uitvoering van de programma’s in gevaar komen. Een financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt af van het risicoprofiel van de gemeente. Factoren die hierbij een rol spelen (onder andere): sociale structuur, groeipotenties en interne bedrijfsvoering.

Vermogenspositie

Om een inzicht te geven in de vermogenspositie van de gemeente zijn hieronder de verwachte balans voor 2018 en de meerjarenraming 2019-2021 weergegeven.

Balans gebaseerd op begroting 2018 en meerjarenraming 2019-2021 (bedragen x € 1.000)

ACTIVA

1-1-2018

1-1-2019

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

Vaste activa

Immateriële vaste activa

0

0

0

0

0

Materiële vaste activa

49.824

47.481

44.894

42.422

40.024

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen

77

77

77

77

77

Leningen aan woningbouwcorporaties

6.346

5.232

4.045

2.780

1.434

Overige langlopende geldleningen

1.910

1.678

1.510

1.341

1.217

Uitzettingen met een looptijd > 1 jr

502

344

177

0

0

Totaal vaste activa

58.659

54.812

50.703

46.620

42.752

Vlottende activa

Voorraden:

Onderhanden werk (BIE)

24.207

21.624

47.048

39.542

35.766

Niet in expl. Bouwgr (NIEGG)

30.776

28.015

0

0

0

Uitzettingen looptijd < 1 jaar

1.913

11.976

19.711

- idem, raming deb/vorderingen

6.500

6.500

6.500

6.500

6.500

Liquide middelen

400

400

400

400

400

Overlopende activa

100

100

100

100

100

Totaal vlottende activa

61.983

56.639

55.961

58.518

62.477

Totaal activa

120.642

111.451

106.664

105.138

105.229

PASSIVA

1-1-2018

1-1-2019

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

Vaste passiva

Eigen vermogen

Algemene reserves

25.234

23.878

23.013

22.271

22.130

Bestemmingsreserves

40.208

40.388

40.808

41.336

41.598

Dekkingsreserves

28.643

27.955

26.764

25.600

24.613

Resultaat

Totaal eigen vermogen

94.085

92.221

90.585

89.207

88.341

Voorzieningen

9.919

9.456

9.051

8.931

9.888

Vaste schulden (looptijd > 1 jaar)

1.916

139

28

0

0

Totaal vaste passiva

105.920

101.816

99.664

98.138

98.229

Vlottende passiva

Netto vlottende schulden (looptijd < 1 jr)

7.722

2.635

- idem, raming cred/nog te betalen

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Overlopende passiva

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Totaal vlottende passiva

14.722

9.635

7.000

7.000

7.000

Totaal passiva

120.642

111.451

106.664

105.138

105.229

Kengetallen financiële positie 

Rekening 2016

Begroting 2017

Begroting 2018

Netto schuldquote

-6,7%

18,7%

3,4%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-18,9%

5,4%

-6,3%

Solvabiliteitsrisico

77,2%

75,6%

82,8%

Structurele exploitatieruimte

1,0%

1,7%

2,2%

Grondexploitatie

33,9%

92,0%

69,7%

Belastingcapaciteit

91,8%

92,5%

91,0%

Toelichting gehanteerde kengetallen

  • Netto schuldquote (%):
    biedt inzicht in het niveau van de schulden ten opzichte van de eigen middelen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie.  Het percentage van 3,4% betekent dat er nagenoeg geen schuld is.
  • Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen:
    wordt berekend overeenkomstig de netto schuldquote, vermeerderd met leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen. Dit kengetal houdt ook rekening met de risico's die gelopen worden bij voornoemde partijen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie . Het percentage van -6,3% betekent dat er, inclusief de correctie voor de verstrekte leningen per saldo geen schuld is (er zijn per saldo meer geldleningen verstrekt dan opgenomen).
  • Solvabiliteitsratio (%):
    geeft inzicht in hoeverre we in staat zijn om aan de financiële verplichtingen op lange termijn te voldoen. Berekend is het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. Hoe hoger het percentage, hoe beter  we in staat zijn om aan onze toekomstige financiële verplichtingen te voldoen. Anders gesteld: hoe hoger ons eigen vermogen is ten opzichte van het totale vermogen, hoe beter we in staat zijn om onze verplichtingen op de lange termijn na te komen. Met een solvabiliteitsratio van 82,8% zijn wij in de toekomst in staat om aan onze financiële verplichtingen te voldoen.
  • Structurele exploitatieruimte (%):
    dit kengetal berekent de structurele baten minus lasten, gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves gedeeld door de totale baten gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves uitgedrukt in een percentage. Hoe hoger het percentage hoe meer ruimte er is voor structurele uitgaven. In financieel opzicht moet ernaar worden gestreefd om structurele lasten zoveel mogelijk af te dekken door structurele baten. Het percentage is > 0%. Dit betekent dat sprake is van een gezonde balans tussen de structurele uitgaven en de structurele baten.
  • Grondexploitatie (%):
    geeft de verhouding weer tussen de waarde van gronden ten opzichte van de totale baten exclusief mutaties in de reserves. Investeringen in grondexploitaties worden verwerkt in de waarde van de gronden en verhogen onze risico's (en verhogen de waarde van het kengetal). Gerealiseerde verkoopopbrengsten verlagen de waarde van de gronden (en verlagen de waarde van het kengetal). Best heeft op dit moment relatief veel bouwgronden in exploitatie. Voor 2018 wordt een verlaging van de boekwaarde verwacht. Hierdoor worden de risico's op onze grondexploitaties lager dan in 2017.
  • Belastingcapaciteit (%):
    vergelijkt de lokale lastendruk van een meerpersoonshuishouden in Best met gemiddelde WOZ-waarde voor OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing met de gemiddelde landelijke lastendruk voor een meerpersoons huishouden met gemiddelde WOZ-waarde voor ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Een percentage van 92,5% betekent dat de lokale lastendruk lager is dan de landelijk gemiddelde lastendruk.

De berekende kengetallen zijn op basis van normen van het Rijk in te delen in 3 categorieën:

  • categorie A: minst risicovol
  • categorie B: gemiddeld risicovol
  • categorie C: meest risicovol

In onderstaande tabel worden de kengetallen van Best naast de normen van het Rijk gezet en voorzien van een kwalificatie:

Categorie A

Categorie B

Categorie C

Kengetal begroting 2018

Kwalificatie Best

Netto schuldquote                       

< 90%

tussen 90% en 130%

> 130%

3,4%

A

Netto schuldquote gecorrigeerd 

< 90%

tussen 90% en 130%

> 130%

-6,3%

A

Solvabiliteitsratio

> 50%

tussen 20% en 50%

< 20%

82,8%

A

Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

2,2%

A

Grondexploitatie

< 20%

tussen 20% en 35%

> 35%

69,7%

C

Belastingcapaciteit

< 95%

tussen 95% en 105%

> 105%

91,0%

A

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente is als volgt opgebouwd:

  • onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)
  • budget voor het doen van onvoorziene uitgaven
  • vrije algemene reserve
  • stille reserves: het verschil tussen de actuele liquidatiewaarde en de boekwaarde van activa (gemeentelijke eigendommen).

In de onderstaande tabel is de beschikbare weerstandscapaciteit weergegeven:

Weerstandscapaciteit

Bedrag x € 1.000

Jaarlijkse exploitatie :

Onbenutte belastingcapaciteit OZB
Stelpost voor onvoorziene uitgaven

  3.660
      50

Totaal weerstandscapaciteit in de jaarlijkse exploitatie

  3.710

Vermogenssfeer per 1 januari 2018:
Vrije algemene reserve
Stille reserves

   25.234
  1.649

Totaal weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer

  26.883

Voor het afdekken van risico's gebruiken wij alleen de weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer. De ontwikkeling van deze capaciteit staat in grafiek 2.

Toelichting

Onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)

Voor de OZB wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de zogenaamde artikel 12-norm gehanteerd. Dit is het OZB-tarief dat een gemeente minimaal moet hanteren om in aanmerking te komen voor een artikel 12-uitkering. In de meicirculaire 2017 wordt hiervoor een normpercentage van 0,1952% van de WOZ-waarde aangegeven. De onbenutte belastingcapaciteit OZB betreft het verschil tussen het in de gemeente geldende tarief en het normtarief voor artikel 12-gemeenten.

Onvoorzien

Het budget voor onvoorziene uitgaven wordt jaarlijks geïndexeerd en is in 2018 € 49.599. In de Financiële verordening 2017 zijn de volgende voorwaarden verbonden aan het doen van uitgaven ten laste van dit budget: Uitgaven kunnen uitsluitend gedaan worden als sprake is van een incidentele uitgave en die niet vooraf te voorzien is. Ook moet de uitgave op grond van een wet, een overeenkomst of een ander zwaarwegend belang onontkoombaar zijn.

Vrije algemene reserve

De vrije algemene reserve is een reserve waarvoor de gemeenteraad nog geen besteding heeft vastgelegd. Deze is niet bestemd voor dekking van bepaalde risico's of verplichtingen. Het saldo van deze reserve bedroeg per 1 januari 2017 € 30.848.427. Het saldo van de vrije algemene reserve wordt per 1 januari 2018 geraamd op € 25.234.386. Voor een overzicht van de belangrijkste mutaties wordt verwezen naar het overzicht van het geraamde resultaat en mutaties in de reserves.

Stille reserves

Er is sprake van een stille reserve wanneer de actuele liquidatiewaarde van een gemeentelijk eigendom hoger is dan de boekwaarde. Het gaat hierbij om alle gemeentelijke eigendommen die niet voor de openbare dienst bestemd zijn.
Voorbeelden hiervan zijn:

  • landbouwgronden, die (nog) niet in bouwgrondexploitaties zijn opgenomen
  • gebouwen, waaronder woningen

Risicoanalyse

Per 1 september 2017 is een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd. De risicoanalyse wijst uit dat het nieuwe ratio weerstandsvermogen 12,8 bedraagt met de classificatie 'uitstekend'. Dit is een dalingten opzichte van het laatste ratio per 1 april 2017 (zie de tussentijdse rapportage 2017: 15,5). Indien het ratio onder de vastgestelde norm van 2 komt, neemt de raad aanvullende besluiten. Een aanvullend besluit is dus niet nodig. Grafiek 1 geeft het verloop van het ratio vanaf 2012.

Grafiek 1 Ratio weerstandsvermogen

Deze analyse blijft beperkt tot de wijzigingen in de risico's per 1 september 2017 ten opzichte van de laatste analyse per 1 april 2017 zoals opgenomen in de tussentijdse rapportage 2017.

Risicogebieden

De schattingen van de volgende risicogebieden zijn gewijzigd ten opzichte van de analyse op 1 april 2017:

  • Grondexploitaties

De schatting van de financiële impact voor de grondexploitaties is gedaald van € 46.363.000 naar € 39.344.000. De belangrijkste redenen voor de daling zijn het voortschrijdend inzicht ten aanzien van de juridische risico's en de aanpassingen op basis van de regionale discussie over de woningbouw. Daartegenover is de kans op de risico's gestegen. Per saldo is de benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties gestegen tot € 18.200.000.
De beschikbare bestemmingsreserve grondexploitaties bedroeg op 31 december 2016 € 17.500.000. Conform de 2e financiële rapportage 2017 is € 539.000 onttrokken. Het tekort in de bestemmingsreserve van € 1.239.000 wordt via de eerste wijziging van de begroting 2018 uit de algemene reserve aangevuld.
Het risicogebied grondexploitaties komt niet voor in de tabel van risicogebieden (zie: tabel 1), omdat de bestemmingsreserve (na aanvulling) voldoende dekking geeft voor de risico’s.

  • Werkloosheidsuitkeringen, wachtgeldverplichtingen personeel

In maart 2018 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Mogelijk leidt dat tot een bestuurswisseling en wachtgeldverplichtingen. Daarom is de schatting van de risicokans verhoogd van 90% naar 95% en de schatting van het financiële gevolg van € 250.000 naar € 500.000.

  • Boekwaarden van gronden

In verband met het risico op het afwaarderen van de boekwaarden van diverse gronden (buiten de grondexploitaties) is een bedrag van € 222.600 met een risicokans van 10% opgenomen. De risicokans is verlaagd van 90% naar 10% in verband met het vooruitzicht op een overeenkomst met een derde, waardoor een verlaging van de waardering niet nodig is.

  • Gemeenschappelijke regelingen (GR)

Het risico op extra uitgaven voor gemeenschappelijke regelingen is verhoogd van € 300.000 naar € 350.000, omdat wij verwachten dat bepaalde efficiëntie maatregelen (bijv. ODZOB) mogelijk niet haalbaar zijn.

  • Milieu

Het risicogebied Milieu heeft een totaal risicobedrag van € 227.000 met een gewogen risicokans van 8%. In april 2017 was dit nog € 347.000 resp. 7%. De wijzigingen zijn als volgt te verklaren.

1. Bodemsanering
Het risicobedrag en de risicokans blijven gelijk: € 150.000 resp. 10%.

2. Leverplicht aan Attero Huishoudelijk Restafval (HRA)
Tussen de Brabantse gewesten en gemeenten als opdrachtgevers resp. Attero Zuid B.V. als opdrachtnemer bestond een geschil over de naheffing voor het aanleveren en verwerken van brandbaar restafval in de periode 2011- 2014. Op 27 juni 2017 heeft de hoogste rechter de vordering van Attero afgewezen. Daarmee vervalt een mogelijke risicobedrag van € 120.000.
Over 2016 heeft Attero een tweede naheffing met een bedrag van € 77.000 voor de gemeente Best ingediend. Deze procedure loopt nog.
Daarom is het risicobedrag verlaagd van € 197.000 naar € 77.000. Wij schatten de risicokans op naheffing nog steeds in op 5%.

De overige risicogebieden zijn niet gewijzigd. In tabel 1 is een overzicht opgenomen van de risicogebieden gerangschikt naar invloed op de benodigde weerstandscapaciteit.

Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's (*)

Nr.

Risico

Gevolgen

Kans

Financieel gevolg

Invloed

1

Juridische geschillen

Extra lasten; niet begroot

30%

€ 3.000.000

39,94%

2

Werkloosheidsuitkeringen, wachtgeldverplichtingen personeel

Lasten van werkloosheidsuitkeringen, wachtgelden en loondoorbetalingen

95%

 € 500.000

28,88%

3

Verstrekte en gewaarborgde geldleningen

Verstrekken van renteloze geldleningen en betaling van borgstellingen

5%

€ 5.000.000

11,29%

4

Gemeenschappelijke regelingen (GR)

Hoger lasten door hogere bijdrage(n) aan exploitatie van GR'en

30%

 € 350.000

7,32%

5

Uitkering gemeentefonds (inwonersgroei en woningbouw)

Structureel lagere algemene uitkering uit het gemeentefonds en lagere opbrengsten van bouwleges en lokale heffingen

50%

 € 100.000

4,24%

6

Aansprakelijkheid en schadevergoedingen

Extra lasten in verband met schadevergoedingen en eigen risico’s, niet begroot

90%

 € 50.000

2,90%

7

Overtreding wet- en regelgeving

Extra lasten als gevolg van een boete

5%

 € 850.000

1,82%

8

Boekwaarden van gronden (exclusief grondexploitaties)

Extra lasten door afwaarderen van gronden

10%

€ 222.600

1,60%

9

Molen De Volharding

Extra lasten; niet begroot

10%

€ 257.500

1,02%

10

Milieu

Extra lasten, niet begroot

8%

 € 227.000

0,98%

(*) Toelichting:
1. Het risicogebied grondexploitaties is uit de tabel verdwenen, omdat de benodigde weerstandscapaciteit kleiner is dan de bestemmingsreserve grondexploitaties.

2. Het risicogebied sociaal domein kent ook financiële risico's. De schatting van deze risico's blijken kleiner te zijn dan de gevormde bestemmingsreserve sociaal domein. Daarom is dit risicogebied niet opgenomen in de tabel en de risicoberekeningen voor de benodigde weerstandscapaciteit.

Uit de simulatie van de risico's volgt een benodigde weerstandscapaciteit van € 2.102.884.

Tabel 2: Beschikbare weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer per 1-1-2017

Weerstand

Huidige capaciteit

Vrije algemene reserve

€ 25.234.000

Stille reserves

€  1.649.000  

Totale weerstandscapaciteit

€ 26.883.000

Ratio weerstandsvermogen

Ratio weerstandsvermogen  =

  (beschikbare weerstandscapaciteit)

€ 26.883.000

  = 12,8

  (benodigde weerstandscapaciteit)      

€ 2.102.884

Ten opzichte van de analyse per 1 april 2017 (15,5) is het ratio gedaald. De belangrijkste oorzaak van de daling van het ratio is de daling van de beschikbare weerstandscapaciteit van € 32.497.000 naar € 26.883.000.

Grafiek 2 geeft een weergave van de ontwikkeling van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit sinds 2013.

Grafiek 2 Weerstandscapaciteit

Onderstaande normtabel voor het ratio is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente.

Tabel 3: Weerstandsnorm

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2.0

uitstekend

B

1.4-2.0

ruim voldoende

C

1.0-1.4

voldoende

D

0.8-1.0

matig

E

0.6-0.8

onvoldoende

F

<0.6

ruim onvoldoende

Conclusie
Het ratio van de gemeente valt in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.

Beheersen van risico's

Op de risicogebieden (zie: tabel 1) sturen wij nadrukkelijk met beheersmaatregelen om de kans op schade te beperken. Maatregelen zijn bijvoorbeeld: frequent monitoren, risico’s afwentelen, verzekeren.