ALGEMEEN

Deze paragraaf geeft inzicht in diverse gemeentelijke belastingen en heffingen. De gemeentelijke belastingen en heffingen maken voor ongeveer 1/5 deel uit van de totale gemeentelijke inkomsten.
Bij gemeentelijke belastingen wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • belastingen: de opbrengst  is bestemd voor de algemene middelen, zoals , zoals de onroerende-zaakbelastingen (OZB) en de toeristenbelasting:;
  • bestemmingsheffingen: worden gebruikt om de kosten van de dienstverlening of voorziening te dekken, zoals de afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges.

BELEIDSUITGANGSPUNTEN EN ONTWIKKELINGEN

In de kaderbrief 2018 is als uitgangspunt opgenomen dat de belastingen en heffingen voor inwoners en ondernemers stijgen in 2018 met 1,5% .  Voor het rioolheffing en de afvalstoffenheffing gaan we uit van 100% kostendekking.

KOSTENDEKKING LOKALE HEFFINGEN

Vanaf 2017 is het nieuwe Besluit begroting en verantwoording van kracht. Hierin staat dat de paragraaf lokale heffingen inzicht moet geven in de kostentoerekening en kostendekking van de leges en heffingen. Het gaat dan om leges en heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. In onderstaande tabel wordt dit inzicht voor 2018 gegeven:

Soort heffing/ leges

Taakveld

Directe toerekeningen

Indirectie toerekeningen en vanuit taakveld 0.4

Totale lasten

Totale opbrengsten

Totale opbrengsten -/- totale lasten

% kosten-dekking

1. Leges

Titel 1: Leges Algemene dienstverlening

Leges burgelijke stand

0.2

21.187

16.222

37.409

49.883

12.474

133,35%

Leges reisdocumenten

0.2

192.102

73.385

265.487

217.608

-47.879

81,97%

Leges rijbewijzen

0.2

85.012

37.602

122.614

151.671

29.057

123,70%

Leges verstrekkingen BRS

0.2

54.152

5.591

59.743

7.665

-52.078

12,83%

Leges overige publiekszaken

0.2

49.786

16.026

65.812

46.547

-19.265

70,73%

Leges leggen kabels en leidingen

2.1

23.768

20.386

44.154

62.251

18.097

140,99%

Totaal Titel 1:

426.007

169.212

595.219

535.625

-59.594

90%

Titel 2:Leges fysieke leefomgeving/omgevings

vergunning

Vergunningverlening milieu 

8.3

141.837

73.858

215.695

12.091

-203.604

5,61%

Vergunningverlening ruimtelijke 

regelgeving

8.3

567.215

245.713

812.928

724.800

-88.128

89,16%

Leges principeverzoeken (IPNI)

8.3

18.988

15.779

34.767

15.000

-19.767

43,14%

Totaal Titel 2:

728.040

335.350

1.063.390

751.891

-311.499

70%

Titel 3: Leges Europese dienstenrichtlijn

Leges voor horeca, evenementen en overig

1.2

234.920

187.276

422.196

35.407

-386.789

8,4%

Totaal Titel 3:

234.920

187.276

422.196

35.407

-386.789

8,4%

Totaal 1 Leges

1.388.967

691.838

2.080.805

1.322.923

-757.882

63,5%

2. Overige heffingen

Marktgeld

3.3

35.773

15.896

51.669

25.099

-17.060

48,58%

Lijkbezorgingsrechten

7.5

4.778

2.144

6.922

4.067

-2.855

58,75%

Afvalstoffenheffing

7.3

3.743.741

84.626

3.828.367

3.828.367

0

100,0%

Rioolheffing

7.2

2.076.337

218.466

2.294.803

2.294.803

0

100,0%

Totaal 2 Overige heffingen

5.860.629

321.132

6.181.761

6.152.336

-19.915

99,0%

KOSTEN VAN HEFFING EN INVORDERING

Er zijn diverse kosten die samenhangen met het heffen en invorderen van leges en belastingen. Hieronder vallen niet alleen de directe loonkosten, maar ook alle overige kosten die hiermee samenhangen. In bovenstaande tabel zijn deze kosten verwerkt in de totale kosten als er sprake is van kostenverhaal.
Het gaat dan om  de kosten van heffing en invordering  van de volgende belastingen en heffingen:  onroerende-zaakbelastingen, precariobelasting, toeristenbelasting, bouwgrondbelasting, reclamebelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Verder kan 1/3 van de lasten in het kader van de wet WOZ als kostenpost voor de heffing van belastingen en heffingen worden beschouwd (betreft een gezamenlijke uitvoering, ook voor de belastingdienst en het waterschap). De kosten voor het heffen en invorderen van de gemeentelijke belastingen en heffingen worden voor 2018 geraamd op € 282.000.
De totale opbrengst van voornoemde belastingen en heffingen wordt in 2018 geraamd op € 10.772.324. De lasten voor heffing en invordering zijn daarmee 2,62% van de geraamde opbrengst.

OVERZICHT GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN HEFFINGEN

Wettelijk is bepaald welke belastingen de gemeente mag heffen. De gemeente heeft binnen dit kader de vrijheid om een bepaalde belasting of heffing wel of niet in te voeren. Ook mag de gemeente vaak de hoogte van de tarieven bepalen. Bij een aantal heffingen geldt echter een beperking. Zo mogen de leges niet hoger zijn dan de kosten (maximaal kostendekkend). Daarnaast is voor een aantal tarieven in bijzondere wetten maximum tarieven opgenomen.

Onderstaand een overzicht van de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen met de bijbehorende opbrengsten.

Opbrengsten belastingen, leges en heffingen

Werkelijk 2016

Begroting 2017

Begroting 2018

Belastingen:

Onroerende-zaakbelastingen

4.958.336

5.247.000

5.413.000

Bouwgrondbelasting

3.742

4.470

2.404

Reclamebelasting

54.893

61.509

62.432

Precariobelasting

71.562

91.300

92.671

Toeristenbelasting

13.896

14.000

14.210

Totaal opbrengst belastingen:

5.102.429

5.418.279

5.584.717

Leges en heffingen:

Reinigingsheffingen

3.033.873

3.077.879

2.923.842

Rioolheffing

2.168.742

2.166.146

2.263.765

Leges algemene dienstverlening (o.a.

leges burgerzaken)

697.921

676.947

564.791

Leges fysieke leefomgeving / 

omgevingsvergunningen (o.a. leges 

WABO en milieu)

629.706

654.412

738.391

Leges Europese dienstenrichtlijn (.o.a.

leges voor evenementen)*

p.m.

p.m.

35.407

Lijkbezorgingsrechten

11.868

4.067

4.067

Marktgeld

19.209

24.724

25.099

Totaal opbrengst leges en heffingen

6.561.319

6.604.175

6.555.362

Totaal

11.633.748

12.022.454

12.140.079

*In 2016 en 2017 zijn deze leges zijn begrepen onder leges algemene dienstverlening.

Gemiddelde lastendruk per gezin

Belasting / heffing:

Begroting 2017

Begroting 2018

Onroerende-zaakbelastingen o.b.v. een gemiddelde 

WOZ-waarde per 1-1-2017 van € 261.000*

255

258

Afvalstoffenheffing

251

235

Rioolheffing

163

165

Totale lastendruk Best

669

658

De totale lastendruk daalt in 2018. Dit komt doordat de afvalstoffenheffing daalt als gevolg van een nieuwe afvalinzamelmethodiek.

*Het betreft hier een voorlopig tarief voor 2018. Het definitief tarief is afhankelijk van de WOZ-waarden per 1 januari 2017. Bij het samenstellen van deze begroting waren deze waarden nog niet bekend.

Vergelijking lastendruk Best in 2017 ten opzichte van de gemiddeld landelijke lastendruk in 2016*

Best

Gemiddeld

Laagst

Hoogst

669

723

487

1.211

Vergelijking lastendruk Best in 2017 ten opzichte van de gemiddelde lastendruk regionaal in 2016*

Best

Eindhoven

Nuenen

Oirschot

Son en Breugel

Veldhoven

669

601

1.007

961

599

581

* Omdat vergelijkende gegevens van andere gemeenten voor 2018 niet beschikbaar zijn ten tijde van het samenstellen van deze begroting is ervoor gekozen om de ontwikkeling van de lastendruk in 2017 ten opzichte van 2016 in beeld te brengen. Op deze wijze wordt toch een vergelijking van de ontwikkeling van de lastendruk mogelijk.
Bron: Atlas van de lokale lasten 2017.

Toelichting ontwikkeling lastendruk

Uit de vergelijkingen voor 2017 blijkt dat de woonlasten in Best redelijk laag zijn. Zowel in vergelijking met de landelijke als regionale lasten. De gemeente Best staat in de landelijk ranglijst voor goedkoopste gemeente qua woonlasten voor meerpersoons-huishoudens op plaats 80 van de 388 gemeenten. Binnen de provincie Noord-Brabant staat de gemeente Best op plaats 16 van de 66 gemeenten. Er zijn dus maar 15 gemeenten in Noord-Brabant die lagere woonlasten in rekening brengen. Voor 2018 wordt in Best een verlaging van de lastendruk voorzien.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit laat zien hoe de lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk. Dit is de lastendruk van het begrotingsjaar (2018) ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk in het voorafgaande begrotingsjaar (2017) uitgedrukt in een percentage. Belastingcapaciteit: 658/723 x100%=91,0% (in 2017 92,5%).

TOELICHTING BELASTINGEN EN HEFFINGEN

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

De OZB is binnen de belastingen die gemeenten kunnen heffen de belangrijkste inkomstenbron. Geheven wordt een eigenarenbelasting bij woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting bij niet-woningen.
De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de OZB is vastgelegd in de Gemeentewet.
Voor de berekening van de OZB in 2018 wordt de WOZ-waarde per 1 januari 2017 gehanteerd. Belastingplichtig is degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van een woning of niet-woning en/of gebruiker van een niet-woning. Het belastbaar feit is de onroerende zaak (woning of niet-woning). Het tarief wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde.

De OZB worden voor 2018 verhoogd met een inflatiepercentage van 1,5%.

De (voorlopige) tarieven voor 2018 :

Eigenaren woningen

0,0990% van de WOZ-waarde (2017: 0,0975%)

Eigenaren niet-woningen 

0,1742% van de WOZ-waarde (2017: 0,1716%)

Gebruikers niet-woningen

0,1416% van de WOZ-waarde (2017: 0,1395%)

Beleid tarieven OZB:
In het beleidsakkoord "Verbinden met daadkracht 2014-2018" is vastgelegd dat tarieven gecorrigeerd worden met een inflatiecorrectie maar dat verder geen lokale lastenverzwaring plaatsvindt. Verschuivingen tussen lokale belastingsoorten zijn daarbij mogelijk.

Het is niet de bedoeling dat een stijging of daling van de WOZ-waarden tot hogere of lagere opbrengsten van de OZB leidt. Dit betekent dat de tarieven pas definitief worden bepaald op het moment dat de WOZ-waarden (per 1 januari 2017) bekend zijn. Als de WOZ-waarden stijgen, dan daalt het tarief van de OZB. Dalen de WOZ-waarden dan stijgt het tarief van de OZB. Totaal bezien blijft zo de totale belastingopbrengst zoals in de begroting zit gelijk. Vanwege aanpassing van de WOZ-waarden kunnen wel individuele verschuivingen optreden tussen de huishoudens / niet woningen.

Afvalstoffenheffing

De functie van de afvalstoffenheffing is het dekken van de kosten die de gemeente maakt voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. De afvalstoffenheffing is geregeld in de Wet milieubeheer. Het feit dat de gemeente verplicht is (wettelijke inzamelplicht als gevolg van artikel 10.11 van de Wet milieubeheer) om binnen het gehele gebied huisvuil in te zamelen is reden voor de heffing. Het belastbaar feit is het feitelijk gebruik van een perceel waarvoor krachtens de Wet milieubeheer - artikelen 10.21 en 10.22 een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Afvalstoffenheffing moet worden betaald als een perceel feitelijk wordt gebruikt én de gemeente hier op basis van de wet verplicht is huishoudelijk afval in te zamelen.
Het tarief is een vast bedrag per jaar.
De afvalstoffenheffing in 2018 is € 235 (2017: € 250,56). Het tarief is ten opzichte van 2017 gedaald. Dit komt door het invoeren van een systeem voor verbeterde afvalscheiding.

Beleid tarieven afvalstoffenheffing:
Uitgangspunt voor deze heffing is  100% kostendekking.

Rioolheffing

 De functie van de rioolheffing is het dekken van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Ook lasten voor de taken op het gebied van de afvoer van hemelwater en grondwaterbeheer.
De bevoegdheid tot het heffen van de rioolheffing is vastgelegd in de Gemeentewet.
De heffing wordt opgelegd aan gebruikers van percelen van waaruit (afval-)water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het tarief is een vast bedrag per jaar voor elke afgevoerde hoeveelheid afvalwater van 0 ten met 500 m³ (hieronder vallen alle huishoudens). Voor de afgevoerde hoeveelheid afvalwater boven de 500 m³ geldt per categorie een trapsgewijs relatief afnemend tarief.

Het tarief voor de rioolheffing bedraagt in 2018 €165,24 (2016: € 162,84).

Beleid tarieven rioolheffing:
Uitgangspunt voor deze heffing is 100% kostendekking.

Leges

Leges zijn vergoedingen van door de gemeente verstrekte diensten en stukken (administratieve dienstverlening). De bevoegdheid tot het heffen van leges is vastgelegd in de Gemeentewet. In deze wet staat dat de geraamde opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. Er mag dus geen winst gemaakt worden. Hierbij gaat het dan niet om het kostendekkingspercentage per individuele dienst of groep van diensten, maar om de kostendekking van alle in de legesverordening opgenomen diensten.
De diensten waarvoor leges worden geheven zijn zeer uiteenlopend.
Belastingplichtig is degene die de dienst aanvraagt dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend. De leges worden hier niet specifiek omschreven, omdat deze slechts in individuele gevallen op aanvraag worden toegepast.

Voor een aantal tarieven geldt een landelijk maximum. De tarieven van de leges zijn opgenomen in de tarieventabel behorende bij de legesverordeningen 2018.

Beleid tarieven leges:
Per individuele legessoort zijn er verschillen in de benadering van de tarieven. Sprake kan zijn bijvoorbeeld van wettelijke maximum tarieven (bijv. reisdocumenten), regionale afstemming gelijkschakeling van leges (bijv. huwelijksrechten), of van autonoom beleid (bijv. leges voor evenementen). Leges worden waar mogelijk geïndexeerd, waarbij rekening gehouden wordt met de wettelijke eis dat leges  maximaal 100% kostendekkend kunnen zijn. De kostendekkendheid wordt per titel bepaald. Dit wordt kruissubsidiëring genoemd, waarbij een overschot van het ene product mede wordt gebruikt voor de dekking van een ander product. Op titelniveau is de kostendekking onder de 100%.

Precariobelasting

De precariobelasting is een algemene belasting die wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Bijvoorbeeld reclame-uitingen en luifels aan winkels, het plaatsen van containers, enzovoort. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de precariobelasting is vastgelegd in de Gemeentewet.

De heffingsgrondslagen en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel behorende bij de verordening precariobelasting 2018.

Beleid tarieven precariobelasting:
Tarieven worden jaarlijks geïndexeerd.

Toeristenbelasting

De toeristenbelasting is een algemene belasting voor overnachtingen binnen Best door niet-Bestenaren (of niet-inwoners).  Het gaat om overnachtingen in hotels , pensions en dergelijke tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.  De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de toeristenbelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf. Het tarief is een vast bedrag per overnachting.

De heffingsgrondslag en het tarief zijn opgenomen in de verordening toeristenbelasting 2018.

Beleid tarieven toeristenbelasting:
Tarieven worden periodiek geïndexeerd.

Lijkbezorgingsrechten

De wet op de lijkbezorging verplicht gemeenten zorg te dragen voor de aanwezigheid van algemene begraafplaatsen. De lijkbezorgingsrechten zijn bedoeld als dekking van de kosten van de algemene begraafplaats en het faciliteren van begraven. De bevoegdheid tot het heffen van de lijkbezorgingsrechten is vastgelegd in de Gemeentewet. Het belastbaar feit zijn de uiteenlopende diensten zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de verordening lijkbezorgingsrechten 2018. Belastingplichtig is degene namens wie de aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.

Beleid tarieven lijkbezorgingsrechten:
De tarieven zijn afgestemd met het kerkbestuur die ook een begraafplaats exploiteert. Hierbij wordt een inflatiecorrectie toegepast.

Marktgeld

De functie van het marktgeld is het dekken van de kosten van de weekmarkt.
De bevoegdheid tot het heffen van het marktgeld is vastgelegd in de Gemeentewet.
Het belastbaar feit is het innemen van een standplaats op de weekmarkt. Belastingplichtig is degene die een standplaats op de weekmarkt inneemt. Het tarief is een vast bedrag per strekkende meter.

De heffingsgrondslag en de tarieven zijn opgenomen in de verordening marktgelden 2018.

Beleid marktgeld:
Het streven is 100% kostendekkendheid. Het marktgeld wordt periodiek aangepast aan de inflatieontwikkeling .

Bouwgrondbelasting

De bouwgrondbelasting (tegenwoordig 'baatbelasting') is bedoeld om de gemeentelijke kosten te dekken voor voorzieningen die door of met medewerking van de gemeente tot stand zijn gebracht. De bevoegdheid tot het heffen van de baatbelasting is vastgelegd in de Gemeentewet.
Het belastbaar feit is de onroerende zaak die baat heeft van de getroffen voorzieningen. Belastingplichtig is de eigenaar van een onroerende zaak die gebaat is bij de voorzieningen. De heffingsmaatstaf is in het geval van de bouwgrondbelasting ‘Koekoekbos’ een bedrag per vierkante meter. Hoewel de belasting in beginsel ineens wordt geheven, wordt de belasting meestal (op verzoek) in dertig jaren geheven.

Beleid bouwgrondbelasting:
Uitgangspunt bij deze belasting is kostenverhaal. Hierbij wordt rekening gehouden met een inflatiecorrectie op het moment van het treffen van de voorzieningen.

Reclamebelasting

Vanaf 2012 wordt in het zogenaamde ‘stimuleringsgebied’ reclamebelasting geheven. Dit gebied is gelegen in het centrum van Best. De reclamebelasting is ingevoerd op verzoek van een grote meerderheid van de ondernemers in het gebied. De bevoegdheid tot het heffen van de reclamebelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. De belasting wordt opgelegd voor het hebben van een openbare aankondiging (reclame-uiting) die zichtbaar is vanaf de openbare weg. Belastingplichtig is de gebruiker van een onroerende zaak waarop en waarbij één of meer reclame-uitingen zijn aangetroffen.

De heffingsgrondslag en de tarieven zijn opgenomen in de verordening reclamebelasting 2014.

Beleid reclamebelasting:

Er is een convenant afgesloten met de Stichting Centrummanagement. Aanpassingen van het tarief worden in overleg met de Stichting Centrummanagement vastgesteld. De opbrengst van de reclamebelasting wordt, na aftrek van de door de gemeente gemaakte perceptiekosten, in de vorm van een subsidie afgedragen aan de Stichting Centrummanagement Best.

Kwijtschelding

De gemeente Best kent een ruim kwijtscheldingsbeleid. Tot de doelgroep behoren belastingplichtigen met een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm. Voor kwijtschelding komen de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing in aanmerking.
Alle inwoners met een uitkering WWB levensonderhoud krijgen automatisch kwijtschelding van de hierboven vermelde belastingen. Bovendien wordt degene die een aanvraag bijzondere bijstand indient, gewezen op de mogelijkheid van kwijtschelding en wordt een aanvraagformulier verstrekt. Het staat iedereen vrij een aanvraag te doen voor kwijtschelding via een aanvraagformulier.

Aantal kwijtscheldingen / lasten kwijtscheldingsbeleid

Gemiddeld zijn over de periode 2015-2017 451 kwijtscheldingsverzoeken gehonoreerd. Voor 2018 is hiervan uitgegaan. Kwijtschelding wordt grotendeels verleend aan huurders. Het kwijt te schelden bedrag bestaat daarom voornamelijk uit de rioolheffing (€ 165) en de afvalstoffenheffing (€ 235). Het verwachte kwijt te schelden bedrag in 2018 is 451 x € 400 = € 180.400.